Crossley

Crossley’s bij de NZH

Bij de NZH hebben vanaf vlak na de 2e Wereldoorlog tot in het begin van de jaren ’60 van de vorige eeuw vele bussen van het Engelse merk Crossley gereden. Nu in ons museum tijdelijk Crossley 1108 van de Stichting Veteraan Autobussen (SVA) staat, kan iets over al deze NZH-Crossley’s verteld worden.

Aan het einde van de 2e Wereldoorlog had de Nederlandse regering 925 stuks chassis en motoren van het merk Crossley in Engeland besteld als voorbereiding op de situatie na die oorlog. Het aantal van 925 was later iets aan de hoge kant, reden waarom een aantal afgebouwde bussen in voorraad bleef bij de Nederlandse Spoorwegen (die waren namelijk eigenaar van vele bedrijven in het streekvervoer waaronder de NZH). Een aantal van deze bussen waren in Engeland gebouwd. Maar de meeste kregen een carrosserie van een Nederlandse fabriek. Op die manier werd de Nederlandse industrie ook een beetje op de been geholpen.

Het begon in 1947 met 32 Crossley’s die door De Schelde gebouwd waren en genummerd werden in de series 1000 en 1100. De bekende Vlissingense werf had in Papendrecht een afdeling carrosseriebouw en die bouwde Crossley’s met een aluminium carrosserie. Deze bussen waren ruim 11 meter lang en ondanks de lichte carrosserie zwaar om te sturen. Ze hadden slechts één deur. Daarom moest er altijd een conducteur mee voor de kaartverkoop.

Ook in 1947 kwamen er 25 Crossley’s,  genummerd in de 1400-serie, bij de NZH in dienst met een carrosserie van Beijnes, die in Haarlem een fabriek had bij het station. De levering liep door tot in 1948. En 20 bussen uit deze serie werden door Smit in Appingedam, in opdracht van Beijnes, gebouwd.

Eveneens afgeleverd met één deur, werd er in 1951 een aparte instapdeur gemaakt en de uitstapdeuren versmald. Met die indeling kon de bus dienst doen als éénmanswagen, dus zonder conducteur. Uiteraard leverde dat financiële besparingen op, maar de chauffeurs moesten zich telkens helemaal omdraaien om de kaartjes te verkopen of controleren. En hij had toch al niet zoveel ruimte.

Crossley 1481, gebouwd door Smit, maakte op 12 juni 1962 als laatste Crossley bij de NZH nog in dienst zijn laatste rit tussen Haarlem en Den Haag.

In het eerste kwartaal van 1948 kwamen kant en klare Crossley’s uit Engeland in dienst. Ze waren van een korter model (10 meter), werden ook wel kleine Crossley’s genoemd en genummerd in de series 1700 en 1800. Naast motor en chassis van Crossley was ook de opbouw van dezelfde fabrikant. Kwalitatief bleken deze bussen van mindere kwaliteit dan die welke in Nederland gebouwd waren. De NZH heeft er in totaal 34 gehad.

Halverwege 1948 kwamen er 25 kleine Crossley’s, serie 1900, met een opbouw van Aviolanda, in licentie van Verheul. Deze bussen waren aanvankelijk tweemans-wagens, dat wil zeggen bemand met chauffeur en aparte conducteur. Al in 1950 werden ze aangepast voor éénmansbediening. Er werd een aparte instapdeur in geplaatst, vlak achter het voorwiel, zodat er een gescheiden in- en uitstapregime ontstond.

Naast de Crossley’s van de serie 1400 kwamen eind 1948 nog eens 25 stuks van de serie 1300. Deze waren voorzien van een carrosserie van Werkspoor, maar vrijwel gelijk aan de serie 1400 en waren ook zogenoemde “grote Crossley’s”. In 1950 kwamen er nog eens 5 stuks, gebouwd bij Allan in Rotterdam maar gelijk aan de wagens van Werkspoor, bij uit de voorraad van de NS.

Uit de genoemde voorraad schafte de NZH eind 1950 in totaal nog eens 34 kleine Crossley’s aan, genummerd in de series 2000 en 2100. Qua carrosserie leken ze veel op de serie 1900, alleen de positie van de deuren verschilde. Al in 1951/1952 werden er 8 verbouwd tot toerwagen. Dertien wagens werden in 1954 in de NS-kleuren gebracht voor de nieuwe lijndienst Amsterdam – Den Haag, die de NZH in opdracht van de NS ging rijden.

Rob Wilders

Medewerker Archief NZH Vervoer Museum

Bronnen:

  • “Met de NZH-bus onderweg” van Wim Vink (verschijnt voorjaar 2017)
  • Wikipedia
  • Archief NZH Vervoer Museum